Compacte verstedelijking leidt tot minder autokilometers maar ook tot extra verplaatsingen
27 oktober 2009
Als je in de stad woont en alle voorzieningen bij de hand hebt, maak je dan minder kilometers dan wanneer je in een voorstad of dorp woont, ver van winkels en theater? Promovendus Kees Maat onderzocht de rol van de omgeving op de wijze waarop mensen hun dagelijkse activiteiten- en verplaatsingspatroon organiseren, welke rol de werklocatie inneemt en hoe partners omgaan met beslissingen ten aanzien van autobezit en autogebruik.
Conclusie: er wordt wel minder auto gereden, maar een deel van de winst gaat op aan vaker boodschappen doen, of vaker naar de bios gaan.Maat: “In planningsconcepten gaat men ervan uit dat mensen zo kort mogelijk onderweg willen zijn, maar deze benadering schiet tekort. Natuurlijk, als de afstanden naar de gewenste bestemmingen korter zijn wordt er gemiddeld wel minder gereisd met de auto. Maar tegelijkertijd zetten mensen kosten, zoals reistijd, af tegen de baten. Met alle voorzieningen in de buurt besluiten stadsbewoners vaker boodschappen te doen of naar de bioscoop te gaan. Ook is men geneigd om ‘reistijdwinst’ om te zetten in extra nut verder weg, bijvoorbeeld een betere supermarkt”.
De invloed van de woonomgeving op autobezit en autogebruik is dus wel aanwezig, maar slechts in beperkte mate. Voor het gebruik van de auto naar het werk - en dus de bijdrage aan spitscongestie - is de locatie van de werkomgeving meer van invloed. Naarmate deze compacter is en beter toegankelijk met de trein, neemt het aantal auto’s in een huishouden af. Maat beveelt ruimtelijke planners daarom aan om veel meer aandacht te richten op de plek en inrichting van werklocaties: graag nabij het openbaar vervoer, compacter en gemengd met voorzieningen en winkels. Tegelijkertijd moeten we ons niet te snel rijk rekenen, want wanneer de ene werkende de auto thuislaat omdat de werkplek goed met alternatieven bereikbaar is, is het de partner die dan de auto meeneemt. Naarmate de werkweek van de vrouwelijke partner langer is, neemt bovendien de kans op een tweede auto toe. Het zijn de huishoudens met twee auto’s die de meeste kilometers maken.
Maat: “Gedragsmechanismen zijn nooit simpel, maar lokken altijd compensatie uit. Voor planners ligt er een uitdaging om steden en buurten te ontwerpen die het makkelijk maken om minder auto te rijden en tegelijkertijd aantrekkelijk zijn om in te wonen”.
Het onderzoek van Maat werd gesubsidieerd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en het TU Delft programma Sustainable Urban Areas (SUA).
(verkeersnet)
Ons commentaar:
Interessant onderzoek, en de conclusies lijken ons ook gevoelsmatig logisch en juist. Tot ons genoegen hebben de aanbevelingen bovendien een positief en constructief karakter (in plaats van repressief zoals helaas maar al te vaak gebeurt), hetgeen van gezond verstand van de onderzoeker getuigt.